Berekening rapportcijfers
Het rapportcijfer op het overgangsrapport komt tot stand door het rekenkundig gemiddelde van de drie periodecijfers in de verhouding 1 : 2 : 2 te bepalen.
Rapport 1 = Periode 1
Rapport 2 = Periode 1 (1x) + Periode 2 (2x)
Rapport 3 = Periode 1 (1x) + Periode 2 (2x) + Periode 3 (2x)
In de brugklas wordt er op het overgangsrapport gewerkt met cijfers die zijn afgerond op 1 decimaal (bijvoorbeeld 6,4). In de andere lagen van de school wordt er voor de overgang gewerkt met op hele afgeronde cijfers (bijvoorbeeld 6).
Een omschrijving van de verschillende termen:
- FT (formatieve toets): een diagnostische toets waarvan het resultaat aangeeft of de betreffende stof beheerst wordt. De beoordeling telt niet mee voor het rapport.
- PW (proefwerk): een toets over een substantiële hoeveelheid leerstof en/of een of meerdere vaardigheden.
- HO (huiswerkoverhoring): een toets over een beperkte hoeveelheid leerstof.
- SE (schoolexamen): een proefwerk waarvan het cijfer meetelt voor het eindexamen.
- Tekortpunt: het aantal punten dat het rapportcijfer, afgerond op hele getallen, onder de 6 ligt (bijvoorbeeld een cijfer van 3,5 t/m 4,4 wordt afgerond op een 4 en telt als twee tekortpunten).
- Compensatiepunt: het aantal punten dat het rapportcijfer, afgerond op hele getallen, boven de 6 ligt (bijvoorbeeld een cijfer van 7,5 t/m 8,4 wordt afgerond op een 8 en telt als twee compensatiepunten).
Cijfers online beschikbaar
Ouders en leerlingen kunnen de cijfers inzien in SOM. Daar zijn de afzonderlijk behaalde cijfers zichtbaar en wordt de berekening van de periode- en rapportcijfers automatisch gemaakt.