In tweetalig onderwijs (tto) wordt minimaal de helft van de vakken in het Engels gegeven. De leerlingen spreken Engels bij vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en gymnastiek. De tweede taal is niet alleen de instructietaal, maar ook de communicatietaal. De docent spreekt Engels met de leerlingen, en de leerlingen doen dat onderling ook. Dit is het principe van ‘doeltaal = voertaal’. De kracht van tweetalig onderwijs is dat leerlingen op veel momenten de taal leren zonder er expliciet mee bezig te zijn.